Het was een brandendheete woensdagachtermiddag in het Heerenveens; zoo heet en zoo brandend, dat de mosschenop het dak gaapten, ’t welk op gezag der hollandsche manier van spreken, de grootste hitte is, die men zich kan voorstellen. De zon scheen vinnig op de holes; en glinsterde op het van droogte poeierig geworden gras. In de baan die tegen het zuiden liep en dus geen schaduwkant had, bracht zij golfspelende heren letterlijk tot wanhoop. De kerels die met golftassen rondwandelden, veegden […]